Verkoop BV kan strafbaar zijn
Uit een recent vonnis van de rechtbank Arnhem blijkt dat een ondernemer die zijn BV doorverkoopt om van de schulden af te komen strafrechtelijk kan worden vervolgd.
De verdachte in deze zaak heeft eerst door middel van valse pandaktes debiteuren op een andere rekening laten betalen en auto’s, die geen eigendom waren van de onderneming, verkocht. Daarna verkocht de verdachte zijn aandelen in de vennootschap voor €1,- aan een via marktplaats gevonden bv-opkoper. Op dat moment had de onderneming al aanzienlijke schulden. De verdachte verklaarde echter dat hij heeft ingestemd met de verkoop omdat de opkoper hem had verzekerd dat de onderneming niet failliet zou gaan. De opkoper zou namelijk in staat zijn om de schulden te verrekenen met de belastingdienst.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte, op het moment dat hij de onderneming onder dergelijke voorwaarde verkocht, zich bewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de crediteuren zouden worden benadeeld, en verweet de verdachte dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheid en geloofwaardigheid van de stelling dat er 'iets' verrekend zou kunnen worden met de belastingdienst. Ook het feit dat hij de onderneming eerst heeft leeg getrokken wordt hem zwaar aangerekend. Door deze handelswijze zijn de belangen van de crediteuren geschaad. Naar de mening van de rechtbank dient er dan ook van de op te leggen straf een zekere afschrikkende werking uit te gaan. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het leiding geven aan bedriegelijke bankbreuk en hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden (voorwaardelijk) en 240 uur werkstraf.
Dit vonnis geeft mogelijkheden in de strijd tegen faillissementsfraude. Naast de civielrechtelijke aansprakelijkheid kan een ondernemer ook strafrechtelijk worden aangepakt als hij te lichtzinnig met de belangen van zijn crediteuren omspringt. Als een ondernemer zijn onderneming wil verkopen is enige voorzichtigheid dus geboden. Er zal in ieder geval onderzocht moeten worden of er geen crediteuren worden benadeeld en daarbij mag niet slechts worden afgaan op de mededingen van de koper.