Sportschool abonnement

Sportscholen zijn de afgelopen jaren enorm in populariteit toegenomen. Helaas wordt er echter bij het inschrijven zelden naar de kleine letters gekeken. Sportscholen hanteren dikwijls onredelijke voorwaarden waardoor de enthousiaste sporter soms voor vervelende verrassingen komt te staan. Gelukkig heeft de Nederlandse rechter de mogelijkheid om, op grond van rechtspraak van het Europese Hof van Justitie, ambtshalve (dus zonder dat er een bepaald verweer wordt gevoerd) de consument te hulp te schieten. 

Zo blijkt ook uit een recente uitspraak van de kantonrechter te Rotterdam. De sportschool beriep zich op zijn algemene voorwaarden die voorschreven dat, in geval van wanbetaling door de abonnementhouder, niet alleen de reeds vervallen termijnen opeisbaar waren maar ook alle resterende termijnen tot aan het einde van de contractperiode. Daarbovenop had de sporter ook geen toegang meer tot de sportfaciliteiten totdat het volledige bedrag was voldaan.

De rechter vond deze voorwaarden echter wel erg bezwarend voor de wanbetalende sporter. Ondanks dat de sporter geen verweer voerde tegen de vordering, en slechts een betalingsregeling wilde treffen voor de resterende termijnen, toetste de rechter de algemene voorwaarden op eigen initiatief (ambtshalve).

De rechter oordeelde dat de voorwaarden onredelijk bezwarend waren. In dit geval had de sporter een aantal termijnen niet voldaan waardoor alle resterende maandtermijnen, van deze overeenkomst voor twee jaar, ineens opeisbaar werden. Nu de sporter ook geen gebruik van de faciliteiten mocht maken zolang de volledige vordering was voldaan, bestond er een wanverhouding tussen de tekortkoming van de sporter en de daaraan verbonden consequentie. De rechter veroordeelde de sporter uitsluitend tot het betalen van de achterstallige termijnen. Daarnaast oordeelde de rechter dat de sporter weer toegang moest krijgen tot de sportfaciliteiten als hij zijn achterstand had ingelopen.

Dit vonnis illustreert mooi de flankerende werking van het Europese recht. Hiermee heeft de rechter meer instrumenten tot zijn beschikking om de Nederlandse consument  te voorzien van adequate bescherming.

Het vonnis is hier te lezen.