Kabinet / Belastingdienst kondigt Richtlijnen saneringsverzoeken van ondernemers aan

In de Kamerbrief van 21 januari 2021 hebben de Ministers van EZ, Financiën en SZW aangekondigd dat er voor het 2e kwartaal van 2021 richtlijnen worden ontwikkeld voor de behandeling van saneringsverzoeken van ondernemers. Deze richtlijnen gaan onderdeel uitmaken van het zgn. ‘time-out arrangement’(TOA). De richtlijnen beogen een gezamenlijke tijdelijke versoepeling en uniformering van de saneringsvoorwaarden met belangrijke schuldeisers. Ook komt er een zgn. ‘TOA-krediet’ voor de financiering van een doorstart onder de WHOA.



Saneringsverzoeken

Hoewel dit niet helemaal duidelijk wordt in de Kamerbrief, lijken de richtlijnen primair het oog te hebben op de opstelling van de Belastingdienst bij saneringsverzoeken van ondernemers (daarnaast zouden de richtlijnen betrekking kunnen hebben op de sanering van schulden aan andere overheidsinstanties). Zo’n saneringsverzoek kan worden gedaan door een onderneming die (nagenoeg) uitsluitend fiscale schulden heeft en welk verzoek uitsluitend is gericht aan de Belastingdienst. Maar het kan ook gaan om een saneringsverzoek van een onderneming in het kader van een onderhands akkoord (zoals de WHOA) of een gerechtelijk akkoord (een surseance-akkoord of een faillissementsakkoord) dat ziet op een sanering van alle schulden van een onderneming, waaronder fiscale schulden. Bij de laatste categorie is het gebruikelijk dat de Belastingdienst o.a. als voorwaarde voor medewerking stelt dat aan haar het dubbele percentage wordt betaald van hetgeen aan concurrente schuldeisers wordt betaald.



Uitstel van betaling belastingschulden

In de Kamerbrief wordt aangekondigd dat het uitstelbeleid voor belastingen (waaronder IB, Vpb, BTW en LB) wordt verlengd tot 1 juli 2021. Vanaf het moment dat de ondernemer zich meldt voor deze regeling krijgt hij uitstel van betaling gedurende drie maanden. Ondernemers kunnen op verzoek langer dan drie maanden uitstel van betaling krijgen als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen.

Zo moeten zij in ieder geval aannemelijk maken dat de betalingsproblemen hoofdzakelijk door de coronacrisis zijn ontstaan. Op grond van de betalingsregeling moeten ondernemers hun schuld in 36 maanden aflossen. De aanvangsdatum van de aflossing is uitgesteld van 1 juli naar 1 oktober 2021.



Sanering ‘met een welwillende blik’

Interessant is vervolgens de aankondiging in de Kamerbrief (op pag. 14) dat er voor het 2e kwartaal van 2021 richtlijnen worden ontwikkeld voor een soepelere en efficiëntere behandeling van saneringsverzoeken van ondernemers. Die richtlijnen worden ontwikkeld samen met andere schuldeisers, intermediairs en schuldhulpverleners

In samenhang daarmee zal de Belastingdienst aangehouden en vanaf nu binnenkomende saneringsverzoeken binnen de bestaande wettelijke kaders met een welwillende blik beoordelen. De behandeling van het saneringsverzoek kan in afwachting van deze richtlijnen worden aangehouden.



Uitgangspunt bij de beoordeling van een verzoek is dat wordt gewogen of de ruime terugbetalingsregeling van 36 maanden niet al voldoende ruimte biedt. De Belastingdienst zal de verzoeken – aldus de Kamerbrief – ‘met een welwillende blik’ bekijken. Bij twijfel zal de Belastingdienst een verzoek toekennen. De Belastingdienst zal daarnaast de levensvatbaarheid van het bedrijf aannemen als deskundige derden, zoals banken en accountants, daarover al positief hebben geoordeeld. Aanvullend zal de omstandigheid dat de ondernemer financiële middelen de afgelopen periode niet heeft gebruikt voor het voldoen van belastingschulden geen reden meer zijn voor afwijzing van het verzoek, behalve in gevallen van kennelijk misbruik.



Gevallen waarin sanering wenselijk is, mede gelet op de levensvatbaarheid van het bedrijf, maar waarbij het beleid ondanks de soepele toepassing knelt, zullen centraal binnen de Belastingdienst worden beoordeeld. Voor individuele situaties biedt maatwerk dan mogelijk uitkomst. Die centrale beoordeling heeft een tweeledig doel; enerzijds het voorkomen van schrijnende situaties als gevolg van beperkte beleidsruimte en anderzijds zicht krijgen op die situaties. Dit zal ook worden gebruikt bij de ontwikkeling van de richtlijnen voor een gezamenlijke tijdelijke versoepeling en uniformering van de saneringsvoorwaarden met belangrijke schuldeisers, die naar verwachting in het tweede kwartaal worden gerealiseerd.



TOA-krediet

Last but not least wordt aan het slot van de Kamerbrief een zgn. ‘TOA-krediet’ aangekondigd. Het is even zoeken in de brief, maar met TOA wordt ‘Time-Out Arrangement’ bedoeld.



Het TOA-krediet is een kredietfaciliteit voor ondernemers die, met gebruikmaking van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), hun bedrijf willen doorstarten. In het tweede kwartaal wordt een toename verwacht van ondernemers die gebruik zullen gaan maken van de WHOA om een faillissement af te wenden. Sommige bedrijven zullen alleen hun bedrijven kunnen doorstarten als  flankerend bij een WHOA-traject een krediet wordt verstrekt. Met het TOA-krediet wordt het mkb in staat gesteld om een doorstart te maken vanuit een WHOA-traject. Het TOA-krediet is een nieuw kredietinstrument dat achtergesteld vermogen gaat verstrekken en zo bijdraagt aan het buffervermogen voor het MKB. Het is niet de bedoeling dat ongezonde bedrijven met te grote kredietrisico’s hiervoor in aanmerking komen. Het TOA-krediet is bestemd voor bedrijven die met een WHOA-akkoord financieel gezond worden en voldoende levensvatbare bedrijfsactiviteiten ontplooien. Kredietaanvragen worden door een onafhankelijke kredietverstrekker beoordeeld. De uitvoering van het TOA-krediet wordt belegd bij Qredits, omdat het gaat om gemiddelde bedragen tussen € 75.000 tot € 100.000, met een middellange looptijd (tot ongeveer 10 jaar) en een lagere rente dan marktconform.



In de Kamerbrief wordt uitsluitend gesproken over een TOA-krediet voor een doorstart onder de WHOA. Het ligt wat mij betreft in de rede het TOA-krediet ook open te stellen voor de financiering van gerechtelijke akkoorden (surseance- en faillissementsakkoord).  



TVL, Voorraadsubsidie en NOW

Uiteraard wordt in de Kamerbrief de uitbreiding van het economisch steun- en herstelpakket uitgebreid toegelicht. Enkele in het oog springende (gewijzigde) regelingen zijn de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor de gesloten detailhandel en horeca, die in Q1 wordt opengesteld voor alle bedrijven en het maximum wordt verhoogd tot € 330.000. Als onderdeel van de TVL kan een voorraadsubsidie worden toegekend van 21% van het vastelastenpercentage (dat was 8%), met een maximum van € 200.000. De NOW (Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid) wordt verhoogd van 80% naar 85% en kan vanaf 15 februari 2021 worden aangevraagd voor het 1e kwartaal. Over de liquiditeitsproblemen van ondernemers die bij ontslag van werknemers geen transitievergoedingen aan werknemers kunnen betalen (zie hierover: https://www.btu-advocaten.nl/nieuws/transitievergoeding-tijdens-coronacrisis ) wordt in de Kamerbrief helaas met geen woord gerept.



Tot slot

Hoe de richtlijnen voor de behandeling van saneringsverzoeken van ondernemers komen te luiden en welke vorm het TOA-krediet precies gaat krijgen houden wij uiteraard voor u in de gaten. De besproken Kamerbrief kunt u hier vinden: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/01/21/kamerbrief-uitbreiding-economisch-steun--en-herstelpakket .



Indien u behoefte heeft aan hulp bij het herstructureren van uw onderneming kunt u contact met ons opnemen.

 

Herman Kreikamp, 28 januari 2021