Opdrachtgever aansprakelijk voor (letsel)schade ZZP-ers

Werkgevers zijn verplicht de werkomgeving zodanig in te richten en te onderhouden en maatregelen te treffen om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Indien een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt, is de werkgever daarvoor aansprakelijk, tenzij hij aantoont dat hij die verplichtingen is nagekomen of de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer (art. 7:658 lid 1 en 2 BW). In art. 7:658 lid 4 BW is bepaald dat deze regeling ook van toepassing is indien de arbeid wordt verricht door iemand met wie geen arbeidsovereenkomst is gesloten. Deze bepaling is met name van belang voor uitzendkrachten, ingeleend personeel en aanneming van werk.

In zijn arrest van 23 maart 2012 (LJN: BV0616) heeft de Hoge Raad criteria geformuleerd voor de toepassing van art. 7:658 lid 4 BW bij zelfstandigen/ZZP-ers. Volgens de Hoge Raad is art. 7:658 lid 4 BW van toepassing indien de persoon die buiten dienstbetrekking werkzaamheden verricht, voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij die werkzaamheden verricht. Tevens is vereist dat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden “in de uitoefening van het beroep of bedrijf” van degene in wiens opdracht de arbeid is verricht. Hierbij is bepalend of de verrichte werkzaamheden feitelijk tot de beroeps- of bedrijfsuitoefening behoren.

Op basis van de deze criteria heeft het Gerechtshof Den Bosch op 16 april 2013 een arrest gewezen tussen Allspan Barneveld B.V. en de heer Davelaar. Davelaar dreef een eenmanszaak en maakte staalconstructies en machines in opdracht. Vanaf 1996 zijn door Davelaar werkzaamheden verricht in opdracht van Allspan. Eind 2004 is Davelaar begonnen aan een reparatieopdracht voor Royalspan na tussenkomst van Allspan. Tijdens deze werkzaamheden is Davelaar met zijn been klem geraakt in een schroefas als gevolg waarvan dat been geamputeerd diende te worden.

Het Hof oordeelde dat de door Davelaar bij Royalspan uitgevoerde werkzaamheden feitelijk tot de bedrijfsuitvoering van Allspan behoorden, omdat Allspan niet alleen binnen haar eigen organisatie, maar ook bij andere daaraan gelieerde ondernemingen regelmatig reparaties van machines verzorgde. Volgens het Hof kende Allspan de risico’s van de werkzaamheden en de machines en kon Allspan in aanzienlijke mate invloed uitoefenen op de werkomstandigheden. Daarom vond het Hof dat Davelaar voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk was van Allspan. Het Hof oordeelde dat Allspan daarom op grond van art. 7:658 lid 4 BW jegens Davelaar aansprakelijk is en verplicht is tot vergoeding van de door hem geleden schade.

Als ondernemer/werkgever bent u niet voor schade bij alle werkzaamheden aansprakelijk. Indien het gaat om werkzaamheden die niet tot de activiteiten van de opdrachtgever behoren, kan hij niet worden aangesproken op grond van art. 7:658 lid 4 BW. In de Parlementaire geschiedenis is het voorbeeld gebruikt van een advocatenkantoor dat opdracht geeft aan een schildersbedrijf om het buitenwerk te schilderen, waarbij een schilder in de uitvoering van die opdracht een ongeval krijgt. Voor deze schade is het advocatenkantoor dan niet aansprakelijk op grond van het vierde lid. Wil er sprake kunnen zijn van aansprakelijkheid, dan dient het te gaan om werkzaamheden die behoren tot de activiteiten van de ondernemer/werkgever.

Het besproken arrest van het Gerechtshof Den Bosch van 16 april 2013 kunt u hier lezen.

Wilt u geadviseerd worden over deze materie of andere arbeidsrechtelijke zaken, neem dan vrijblijvend contact op met één van onze arbeidsrechtspecialisten!

 

Specialisme