Het niet tijdig instellen van hoger beroep is niet altijd fataal.
De Hoge Raad heeft in haar arrest van 3 oktober 2014 geoordeeld dat het niet tijdig instellen van hoger beroep niet altijd leidt tot niet ontvankelijkheid van de appellant.
In de zaak die aan de Hoge Raad werd voorgelegd was de gedaagde partij samen met een andere partij in eerste aanleg gedagvaard. Gedaagde was niet verschenen, terwijl de mede gedaagde wel was verschenen. Tegen de gedaagde werd vervolgens verstek verleend. Artikel 140 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering (Rv) bepaalt dan dat tussen partijen één vonnis zal worden gewezen dat als een vonnis op tegenspraak zal worden beschouwd. Tegen een dergelijk vonnis staat alleen hoger beroep open. De hoger beroepstermijn bedraagt 3 maanden te rekenen vanaf de datum van het vonnis. De gedaagde partij had pas na afloop van de hoger beroepstermijn hoger beroep ingesteld. De Hoge Raad herhaalde dat termijnen voor het instellen van een rechtsmiddel, zoals hoger beroep, van openbare orde zijn. De gedaagde partij had dus in beginsel te laat hoger beroep ingesteld
De bijzonderheid in deze zaak was echter dat de dagvaarding niet in persoon aan de gedaagde partij was betekend. Daarnaast was het vonnis voorafgaand aan het verstrijken van de appeltermijn niet aan de gedaagde partij bekend geworden. De Hoge Raad vond dat in een dergelijk geval de gedaagde partij niet niet ontvankelijk kon worden verklaard in zijn hoger beroep, mits de gedaagde partij het hoger beroep had ingesteld binnen een redelijke termijn. De Hoge Raad oordeelde dat die termijn 14 dagen is volgend op de dag waarop het vonnis aan de gedaagde partij in persoon is betekend of op andere wijze aan hem bekend is geworden. De gedaagde partij aan wie op 21 maart 2011 het vonnis in persoon was betekend, had pas op 18 april 2011 hoger beroep ingesteld. Dat was dus niet binnen de termijn van 14 dagen. De Hoge Raad oordeelde echter dat pas door het wijzen van dit arrest duidelijk is geworden dat in deze specifieke situatie binnen 14 dagen hoger beroep dient te worden ingesteld. In dit geval was de overschrijding van de termijn van 14 dagen dus niet fataal.
U kunt de uitspraak hier nalezen.