“Equality of arms”, de exhibitieplicht van de curator
Al eerder schreef ik –in het kader van het bewijsbeslag- een bijdrage op deze website waarin de wettelijke exhibitieplicht van artikel 843a Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ter sprake kwam.
Artikel 843a Rv biedt aan hen die daarbij een rechtmatig belang hebben, de mogelijkheid om inzage, afschrift of een uittreksel te vorderen van bepaalde bescheiden, waarin zij partij zijn, van die partij die deze bescheiden tot zijn beschikking heeft.
In een procedure die gevoerd werd tussen een gewezen bestuurder van een failliete vennootschap en de curator van deze vennootschap, werd deze bestuurder door curator aansprakelijk gesteld voor het tekort in het faillissement ten bedrage van € 23,7 miljoen. Aan deze aansprakelijkheidsstelling legde de curator ten grondslag dat de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en dat aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
Inmiddels was vastgesteld dat het bestuur van de vennootschap niet had voldaan aan de publicatieplicht, hetgeen het weerlegbare vermoeden oplevert dat dit (vaststaande) onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement (artikel 2:248 lid 2 BW). Al eerder werd over dit onderwerp geschreven op deze site.
De aangesproken bestuurder had natuurlijk een groot belang om dit vermoeden te weerleggen, om te bewijzen dat het onbehoorlijk bestuur niet een belangrijke oorzaak was van het faillissement. In dezelfde procedure waarin hij aansprakelijk werd gesteld voor het (aanzienlijke) tekort in het faillissement, heeft de aangesproken bestuurder een vordering ingesteld tot inzage op de voet van artikel 843a Rv en heeft gevorderd dat de curator zal worden veroordeeld om onvoorwaardelijk inzage te geven in een aantal met name genoemde stukken èn in ‘de administratie’ van de vennootschap. Deze vorderingen èn de vordering tot algemene inzage in de volledige administratie van de failliete vennootschap, werden door de rechtbank afgewezen.
De curator had gesteld dat hij de bestuurder al de gelegenheid had gegeven om een groot deel van de met name genoemde stukken in te zien, dat het hem niet duidelijk was geworden naar welke specifieke nadere documenten de bestuurder verder nog zocht en dat de bestuurder geen reden had opgegeven waarom opnieuw inzage in bepaalde documenten zou moeten plaatsvinden. Die vorderingen werden dan ook (eveneens) door het hof afgewezen.
Dat was anders ten aanzien van de vorderingen tot inzage in de volledige administratie van de vennootschap.
Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank op dit punt en veroordeelde de curator aan de bestuurder inzage te verschaffen in de volledige administratie.
In zijn beoordeling woog het hof de volgende feiten mee:
- De curator heeft zelf altijd inzage in de betreffende administratie en heeft gebruik gemaakt van stukken die daaruit afkomstig zijn, om zijn standpunt te onderbouwen;
- Het is redelijk om er rekening mee te houden dat er zich in de administratie stukken bevinden die de door de curator gestelde feiten kan ontkrachten;
- De bestuurder is alleen gedurende de eerste twee jaar van het bestaan van de vennootschap als zodanig werkzaam geweest, hij was al enige maanden geen bestuurder meer, toen de vennootschap failliet werd verklaard en hij werd pas in 2007 door de curator gedagvaard;
Het hof was daarom van mening dat het verdedigingsbelang van de bestuurder met zich mee bracht, mede gelet op het in artikel 6 EVRM gewaarborgde beginsel van “equality of arms”, dat de curator inzage dient te geven in de volledige administratie. Hierdoor krijgt de bestuurder bewijsrechtelijk gezien een meer met de curator vergelijkbare positie.
Een interessante uitspraak. Ook omdat met de vordering tot inzage in de volledige administratie eigenlijk niet voldaan wordt aan de wettelijke omschrijving van artikel 843a Rv: “(..)vorderen van bepaalde bescheiden(..) “
Het arrest van het hof kan hier gelezen worden. Tegen het arrest van het Hof werd geen cassatie ingesteld.
Wilt u uw procespositie verbeteren of veiligstellen, dan kan een vordering uit hoofde van artikel 843a Rv wellicht uitkomst bieden. De advocaten van Blauw Tekstra Uding adviseren u daar graag over. Neem vrijblijvend contact op (020-4081680 / info@btu-advocaten.nl ).