Concurrentiebeding en mondelinge verlenging arbeidsovereenkomst

Een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst moet volgens de wet schriftelijk overeengekomen worden, anders is het niet geldig. Maar als een eerder schriftelijk gesloten arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd mondeling wordt verlengd of omgezet wordt in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, blijft het concurrentiebeding dan gelden? Of moet het dan opnieuw schriftelijk overeengekomen worden?

Deze problematiek komt in de praktijk regelmatig voor, omdat werkgever en werknemer bij verlenging of omzetting van arbeidscontracten vaak geen nieuwe arbeidsovereenkomst sluiten, maar volstaan met een brief of een e-mailbericht waarin die verlenging of omzetting wordt bevestigd. In die brief of dat e-mailbericht worden dan de nieuwe data van het contract en het nieuwe salaris genoemd, en wordt meestal vermeld dat de arbeidsvoorwaarden gelijk blijven.

Op 10 oktober jl. is hierover een arrest van het Hof Amsterdam gepubliceerd van 14 juni 2011 (zie JIN 2011/642). De eerste arbeidsovereenkomst liep van 1 mei 2007 t/m 30 april 2008. Werkgever en werknemer kwamen mondeling overeen dat de arbeidsovereenkomst met een jaar werd verlengd t/m 30 april 2009, hetgeen door de werkgever schriftelijk is bevestigd in een brief. Vervolgens is mondeling afgesproken dat de arbeidsovereenkomst per direct werd omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, hetgeen per brief van 14 oktober 2008 door de werkgever is bevestigd. Inhoudelijk is de arbeidsovereenkomst niet gewijzigd. De werknemer heeft de beide overeenkomsten niet schriftelijk bevestigd, maar is wel zonder onderbreking bij de werkgever in dienst gebleven op basis van de arbeidsovereenkomst. Op 29 november 2010 heeft de werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 maart 2011.

In kort geding verbood de kantonrechter Haarlem de werknemer om als Chief Risk Officer in dienst te treden van een concurrent, op straffe van een dwangsom van € 12.500 per overtreding.

In hoger beroep vernietigde het Hof Amsterdam het vonnis van de kantonrechter. Indien al moet worden aangenomen dat de beide nadere overeenkomsten als nieuwe arbeidsovereenkomsten moeten worden beschouwd, zijn het volgens het Hof (toch) overeenkomsten die geacht moeten worden ‘op de vroegere voorwaarden wederom te zijn aangegaan’. Als partijen geen wijziging hebben willen aanbrengen in de eerder overeengekomen arbeidsvoorwaarden en zij over en weer redelijkerwijs hebben moeten verwachten dat deze voorwaarden onverkort zouden blijven gelden, behoeft een concurrentiebeding niet opnieuw schriftelijk te worden overeengekomen als het al schriftelijk was overeengekomen i.v.m. de vroegere arbeidsovereenkomst.

Dit arrest is in lijn met twee recente arresten van het Hof Leeuwarden van 22 februari 2011 (LJN:BQ0173) en 11 oktober 2011 (LJN: BT7518): in een situatie waarin partijen aanvankelijk een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn aangegaan en deze arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding bevat, zij de arbeidsovereenkomst vervolgens hebben verlengd en daarna hebben voortgezet voor onbepaalde tijd en daarbij hebben vastgelegd dat de bepalingen uit de oorspronkelijke overeenkomst van toepassing blijven, is het in beginsel niet noodzakelijk dat het concurrentiebeding bij de verlenging en bij de voortzetting voor onbepaalde tijd opnieuw schriftelijk wordt vastgelegd.

Specialisme