Algemene voorwaarden en consumenten

De meeste ondernemers hanteren algemene voorwaarden. In algemene voorwaarden leggen ondernemers de regels vast die zij gebruiken bij de verkoop van producten of diensten. Indien ondernemers een overeenkomst aangaan met consumenten, dienen zij rekening te houden met de dwingendrechtelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Een ondernemer mag namelijk niet afwijken van deze bepalingen in het nadeel van de consument. Indien de ondernemer lid is van een branche- of beroepsvereniging kan deze zelfs verplicht zijn om specifieke voorwaarden te gebruiken die (in overleg met de Consumentenbond) zijn opgesteld in het geval van levering aan consumenten (zie voor verdere informatie deze link).

In Titel 1 van Boek 7 Burgerlijk wetboek biedt de wetgever aanvullende bescherming aan een consument die een zaak koopt. Hieronder treft u hiervan twee voorbeelden aan.

  1. Bij een consumentenkoop waarbij de zaak bij de consument wordt bezorgd, is de zaak pas voor het risico van de consument vanaf het moment dat de consument of een door hem of haar aangewezen derde (overigens niet de vervoerder) de zaak heeft ontvangen. Een ondernemer mag dit dus niet uitsluiten in zijn of haar algemene voorwaarden. Slechts indien de consumentkoper een vervoerder aanwijst en de keuze voor deze vervoerder niet door de verkoper wordt aangeboden, gaat het risico over op de consument op het moment van ontvangst van de zaak door de vervoerder.

  2. Een ander voorbeeld is de klachtplicht. Normaal gesproken kan een koper er geen beroep meer op doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien deze de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat hij of zij dit heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, heeft medegedeeld aan de verkoper. Bij de consumentenkoop speelt een ‘behoren te ontdekken’ echter geen rol. Indien aan de zaak een eigenschap ontbreekt die deze volgens de verkoper bezat toen de consument de zaak aankocht, dan moet de consument dit ‘binnen bekwame tijd na de ontdekking’ hiervan aan de koper mededelen. Bij een consumentkoop is er sowieso sprake van een bekwame tijd indien de consument binnen twee maanden na de ontdekking dit bekend maakt aan de verkoper. Dit onweerlegbaar vermoeden kan de verkoper ook niet uitsluiten in zijn of haar algemene voorwaarden.

Ter bescherming van de consument heeft de wetgever in de wet een zogeheten ‘zwarte lijst’ en een ‘grijze lijst’ opgenomen. Op de zwarte lijst staan bepalingen in algemene voorwaarden die in ieder geval onredelijk zijn in geval van een overeenkomst tussen een verkoper en consument. De ondernemer mag bijvoorbeeld niet aan de consument opleggen dat het hem of haar al verkoper toegestaan is om de prijzen binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst te verhogen, zonder dat de consument van de koop mag afzien. Op de grijze lijst staan bepalingen in algemene voorwaarden die vermoed worden onredelijk te zijn. De ondernemer heeft in dit geval echter nog wel de mogelijkheid om te bewijzen dat de bepaling wel degelijk redelijk is.  

Levert een ondernemer ook aan niet-consumenten (zoals andere ondernemingen) dan dient deze extra aandacht te besteden aan dit verschil in zijn of haar algemene voorwaarden. Bijvoorbeeld door aparte voorwaarden te hanteren of in ieder geval een duidelijk onderscheid aan te brengen in de bepalingen voor consumenten en voor niet-consumenten. Waarom zal een ondernemer immers zichzelf extra verplichtingen opleggen door aan niet-consumenten dezelfde uitgebreide bescherming te geven als consumenten wanneer dat niet wettelijk verplicht is?  

Indien u naar aanleiding van bovenstaande hulp nodig heeft bij het opstellen van uw algemene voorwaarden of deze zou willen laten controleren, neemt u dan gerust contact op met Pascal van Zweden via vanzweden@btu-advocaten.nl of 020-4081680.