Aangetekende brief niet afgehaald? Wat is een geldig adres?

Als je een verklaring aan iemand richt, heeft die verklaring werking indien zij de betreffende persoon heeft bereikt. Het tijdstip waarop die verklaring haar werking krijgt, is het moment van ontvangst van de verklaring. De vraag luidt welk moment dat is. Bij het antwoord op deze vraag zijn drie theorieën ontwikkeld (verzendtheorie, ontvangsttheorie en vernemingstheorie). De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 14 juni 2013 de ontvangsttheorie bevestigd.

Volgens de Hoge Raad geldt met betrekking tot een schriftelijke verklaring als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt als zij door hem is ontvangen. Indien de ontvangst wordt betwist, dient de verzender aan te tonen dat de verklaring door hem is verzonden naar een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde daar door hem kon worden bereikt, en dat de verklaring daar is aangekomen.

Maar naar welk adres dient de verklaring dan gezonden te worden? Ook op deze vraag heeft de Hoge Raad in dit arrest antwoord gegeven. Als adres kan in beginsel (tenzij anders is afgesproken) worden aangemerkt:

a) de woonplaats[1] van de geadresseerde in de zin van art. 1:10 BW, dan wel,
b) indien de mededeling een zakelijke kwestie betreft, het zakelijke adres van de geadresseerde of,
c) het adres waarvan de afzender op grond van verklaringen of gedragingen van de geadresseerde mocht aannemen dat deze aldaar door hem kon worden bereikt, bijvoorbeeld diens postbus, e-mailadres of ander adres dat bij recente contacten tussen partijen door de geadresseerde is gebruikt.

In de zaak waarover de Hoge Raad oordeelde, waren (o.a.) twee aangetekende brieven gestuurd naar dezelfde postbus, als een eerdere aanmaning, die de geadresseerde had bereikt. Het Hof oordeelde dat die twee aangetekende brieven de geadresseerde niet hadden bereikt, omdat deze postbus niet door de geadresseerde was aangewezen als adres waarop zij bereikbaar is en dat postbusadres ook niet bleek uit het Handelsregister.

De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Hof, omdat de eis dat de postbus door de geadresseerde moet zijn aangewezen als adres waarop zij bereikbaar is, niet op de wet berust. De Hoge Raad voegde er aan toe dat indien een schriftelijke mededeling is ontvangen op een bij recente contacten met de afzender gebruikt postbusadres, die mededeling hem heeft bereikt.

De vraag is nog wel wat als recent contact wordt aangemerkt. In casu zat er tussen de wel ontvangen brief (van 6 februari) en de 1e aangetekende brief (8 april) ruim twee maanden, zodat deze termijn voorlopig als richtinggevend kan worden beschouwd.

Het is (blijft) dus wel degelijk zinvol om een verklaring aan iemand te richten per aangetekende brief (met ontvangstbewijs!), zolang deze naar een geldig adres gestuurd wordt. Bovendien blijkt uit het arrest dat ook als geldig adres (waarvan de afzender op grond van verklaringen of gedragingen van de geadresseerde mocht aannemen dat deze aldaar door hem kon worden bereikt) kan worden aangemerkt een e-mailadres (of ander adres) dat bij recente contacten tussen partijen door de geadresseerde is gebruikt. Uit het arrest blijkt echter niet hoe kan worden aangetoond dat de geadresseerde de verklaring daadwerkelijk heeft bereikt. Een ontvangstbevestiging van de e-mail zal in ieder geval vereist zijn.

U kunt het in dit artikel besproken arrest van de Hoge Raad hier lezen.

 

[1] Onder woonplaats wordt verstaan de woning waar iemand werkelijk woont (regelmatig ’s nachts slaapt). Een persoon die een kantoor houdt, heeft t.a.v aangelegenheden die dit kantoor betreffen mede aldaar woonplaats (art. 1:14 BW). En in sommige gevallen kan sprake zijn van een gekozen woonplaats (art. 1:15 BW).