Ontslag na het plaatsen van een bericht op social media?
Mag je als werknemer zomaar alles plaatsen op social media? Uitgangspunt is dat een ieder recht heeft op vrije meningsuiting. Dit geldt ook in de arbeidsrelatie. Het recht op vrije meningsuiting is echter niet onbegrensd. Zo geldt in de arbeidsrelatie dat een werknemer verplicht is om zich als goed werknemer te gedragen. In het Herbai-arrest[1] heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens bepaald dat bij de beoordeling hiervan in het kader van het recht op vrije meningsuiting vier aspecten een rol spelen:
- De aard van de meningsuiting;
- De motieven van de werknemer;
- De schade die de werkgever door de uitingen lijdt; en
- De zwaarte van de opgelegde sanctie.
Op 3 september 2021 is een uitspraak van de rechtbank Gelderland gepubliceerd over de vraag of de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld door het plaatsen en/of delen van een LinkedIn bericht over het coronavirus en het (vaccinatie)beleid. In dit nieuwsbericht wordt aandacht besteed aan deze uitspraak.
Rechtbank Gelderland d.d. 24 augustus 2021[2]
Kern van het geschil
De werknemer, in dienst bij een zorginstelling als Stafmedewerker kennismanagement, heeft op LinkedIn berichten over het coronavirus geplaatst en/of gedeeld. Het gaat daarbij grof gezegd om twee soorten berichten. Hieronder worden twee voorbeelden gegeven van de soorten berichten die de werknemer op LinkedIn heeft geplaatst:
- “Natuurlijk kun je je laten inspuiten met een virusfabriekje en hopen dat het goed gaat en je geen verlamming krijgt van je gezicht of andere ernstige aandoening. Wat je ook kunt doen, is je realiseren dat er gewoon een medicijn is. In tegenstelling tot het vaccin is bij ivermectine wél aangetoond dat het levens redt.”
- “Er kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat het vaccin zeer experimenteel is en risicovol. De code van Nuerenberg is hierop van toepassing. Dat betekent dat iedereen die actief meewerkt aan deze misdaad persoonlijk aansprakelijk is, ook als je opdracht hebt gekregen van je baas.”
Op het LinkedIn profiel van werknemer was ten tijde van het plaatsen en/of delen van deze berichten zichtbaar dat zij bij de desbetreffende zorginstelling werkt. Onder haar volgers bevinden zich ook medewerkers van de zorginstelling. De werkgever heeft een ontbindingsverzoek ingediend.
Beoordeling
De rechter stelt vast dat de werknemer met haar berichten waarin zij in zijn algemeenheid waarschuwt voor de gevaren van vaccineren tegen COVID-19, met het doel om een discussie te voeren over het vaccinatiebeleid en de wetenschappelijke onderbouwing daarvan, wenst deel te nemen aan een maatschappelijk debat, waarin zij haar persoonlijke standpunt wil uiten, vanwege haar zorgen over de wereldwijde en nationale aanpak van de COVID-19-crisis. Het plaatsen en/of delen van deze berichten valt om die reden volgens de kantonrechter onder de vrijheid van meningsuiting en zal moeten worden geduld door de werkgever.
Daarentegen heeft de werknemer ook berichten geplaatst en/of gedeeld die specifiek gericht zijn tegen mensen die meewerken aan het landelijke, en ook door de werkgever (uit)gevoerde, (vaccinatie)beleid, waarin zij deze mensen (oorlogs)misdadigers noemt, waarin vaccineren als genocide wordt bestempeld en/of waarbij zij vergelijkingen trekt met de Tweede Wereldoorlog/jodenvervolging. Deze uitlatingen kwalificeren naar het oordeel van de rechter als emotioneel, veroordelend en beledigend. Daarbij is ook nog eens van belang dat de werknemer de berichten heeft geplaatst op een zakelijk netwerk, waarbij op haar profiel was vermeld dat zij bij werkgever werkt.
Al met al komt de kantonrechter tot het oordeel dat deze uitingen in strijd zijn met goed werknemerschap. Gelet op de aard van haar functie en haar opleidingsniveau, mag van de werknemer worden verwacht dat zij weet hoe zij een inhoudelijk (wetenschappelijk) debat voert. De werknemer heeft niet laten blijken dat zij inziet dat zij in een aantal berichten in haar toonzetting te ver is gegaan. Daarnaast blijkt dat bij de werkgever is geklaagd over de inhoud van de berichten. De rechter stelt naar aanleiding hiervan vast dat de berichten daadwerkelijk schadelijke gevolgen hebben gehad voor de werkgever. Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechter de arbeidsovereenkomst worden ontbonden vanwege verwijtbaar handelen van de werknemer. De werknemer ontvangt de wettelijke transitievergoeding, maar de gevorderde billijke vergoeding wordt afgewezen.
De kwestie wordt in hoger beroep nog voorgelegd aan het Gerechtshof. De uitkomst hiervan zullen wij te zijner tijd met u delen. Heeft u vragen over ontslag na het plaatsen van een bericht op social media, neem dan gerust contact op met Douwe Uding of Janine Weel via telefoonnummer: 020-408 16 80 of mail naar uding@btu-advocaten.nl of naar weel@btu-advocaten.nl.
Janine Weel
[1] EHRM 5 november 2019, 11608/15, JAR 2020/18.
[2] Rechtbank Gelderland d.d. 24 augustus 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:4701.