Loonvorderingen in faillissement
Een faillissement is altijd voor alle betrokken partijen een vervelende en vaak kostbare gebeurtenis. De wetgever heeft gelukkig bijzondere regels in het leven geroepen om bepaalde schuldeisers extra bescherming te bieden tegen de nare gevolgen van het faillissement. Zo wordt het loon van een werknemer gedeeltelijk gedekt door de loongarantieregeling en is een loonvordering (gedeeltelijk) preferent. Deze bijzondere bescherming en preferenties zijn echter niet altijd even gemakkelijk te doorgronden.
In geval van een faillissement kan de loonvordering grofweg in drie delen worden gesplitst: een loongarantie gedeelte, een preferent gedeelte en een concurrent gedeelte.
Loongarantieregeling
Op het moment dat een onderneming in staat van faillissement wordt verklaard zal een curator over het algemeen op korte termijn de arbeidsovereenkomsten opzeggen. Het UWV neemt dan op grond van loongarantieregeling de loonbetalingsverplichting van de failliete onderneming over (art. 61 jo. 64 werkloosheidswet). Dat wil zeggen dat het UWV het loon voorschiet voor de failliete onderneming. Het UWV zal het voorgeschoten loon later als vordering indienen bij de curator.
Het UWV betaalt echter niet het volledige (achterstallige) loon van de werknemer. De loongarantieregeling dekt alleen:
- het loon over de 13 weken voorafgaand aan de opzegging door de curator.
- het loon over de opzegtermijn (maar maximaal 6 weken).
- vakantiegeld en bedragen die de werkgever op grond van de arbeidsovereenkomst verschuldigd is, over ten hoogste een jaar voorafgaand aan de opzegging door de curator.
Onder het laatste punt vallen zaken zoals een dertiende maand, provisie, vergoeding van telefoon- en reiskosten, etc. Hierbij is wel van belang dat de verplichting voor de werkgever om deze kosten te vergoeden met zoveel woorden is opgenomen in de arbeidsovereenkomst.
De loongarantieregeling kent dus een duidelijke afbakening van wat er door het UWV wordt vergoed. Voor het overige gedeelte zal de werknemer een vordering moeten indienen bij de curator.
Preferent
De loonvordering (hieronder valt ook het werknemersdeel van de niet afgedragen pensioenpremies) die een werknemer bij de curator indient is preferent (3:288 sub e BW) en wordt dus betaald vóór alle concurrente crediteuren (ook wel de handelscrediteuren). Deze preferentie geldt echter alleen maar voor het loon over het lopende en het voorafgaande kalenderjaar te rekenend vanaf de dag van de opzegging.
Concurrent
Het restant van de vordering van de werknemer is concurrent. Dat wil zeggen het loon en premies over meer dan twee kalenderjaren voorafgaand aan de opzegging door de curator. Daarnaast is het goed mogelijk dat een werknemer nog andere vorderingen heeft op de werkgever die niet te kwalificeren zijn als loon. Deze vallen dan ook niet onder de loongarantieregeling en zijn ook niet preferent. Een voorbeeld is een door de werknemer verstrekte lening.
De loonvordering in faillissement heeft dus duidelijk een gelaagde structuur. Hoe ouder de loonvorderingen is, hoe minder groot de kans is dat er betaald wordt. Het is dus zaak als werknemer om goed bij te houden of de werkgever netjes al het loon betaalt en de premies afdraagt. Maar ook een werkgever moet op zijn tellen letten. Het zal niet de eerste keer zijn dat een werknemer zelf het faillissement van zijn werkgever aanvraagt om zijn loon (min of meer) veilig te stellen.
Wilt u meer weten over deze materie? Neemt u dan contact op: vanapeldoorn@btu-advocaten.nl / 020-4081680.