OR handelt onredelijk door niet in te stemmen met roosterwijziging
Op grond van artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden heeft de ondernemer voor een aantal voorgenomen besluiten instemming nodig van de ondernemingsraad, “de OR”. Als de OR de instemming weigert, dan kan de ondernemer de kantonrechter om vervangende toestemming vragen. De kantonrechter geeft slechts toestemming, indien de beslissing van de OR om geen instemming te geven onredelijk is, of het voorgenomen besluit van de ondernemer nodig is vanwege zwaarwegende belangen aan de kant van de werkgever. Op 16 oktober 2014 moest de kantonrechter oordelen over een dergelijk verzoek om vervangende toestemming.
KLM wilde een nieuw werkrooster invoeren op een afdeling waarin de bagage wordt afgehandeld. Omdat de CAO van KLM (voor het grondpersoneel) geen uitputtende regeling bevatte op het gebied van het werkrooster behoefde KLM de instemming van de OR om dit nieuwe rooster in te kunnen voeren. De OR verleende de toestemming niet en KLM stapte naar de kantonrechter.
In 2012 had KLM met de vakbonden overlegd naar aanleiding van een kostenbesparingsprogramma als gevolg van de slechte bedrijfseconomische omstandigheden van KLM. KLM heeft daarin toegezegd dat zij zich tot het uiterste zal inspannen om de werkgelegenheid van het personeel veilig te stellen. Daarbij hebben de vakbonden en KLM vastgesteld dat deze intentie zowel van KLM als van haar personeel een flexibele opstelling vereiste.
Met de wijziging van het werkrooster wenste KLM een kostenbesparing door te voeren door efficiënter te werken. Hiermee hoopte KLM gedwongen ontslagen te voorkomen. Het nieuwe werkrooster zou niet tot meer werkuren leiden maar wel tot een extra opkomst van twee dagen op jaarbasis. Deze 16 uren zouden dan weer worden gecompenseerd door een aantal kortere diensten. Daarnaast zouden de betrokken medewerkers € 1,50 bruto per maand minder gaan verdienen. De kantonrechter was van oordeel dat dit wel een extra belasting voor de medewerkers oplevert, en eveneens leidt tot een lagere beloning, doch dat deze gevolgen beperkt van aard zijn en niet opwegen tegen de belangen die KLM heeft aangevoerd, waaronder een aanmerkelijke kostenbesparing. Door het wijzigen van het werkrooster zou KLM kunnen besparen op de kosten van inhuur van personeel.
De OR had nog aangevoerd dat de roosterwijziging veel weerstand opriep bij het betrokken personeel. Ten aanzien van dit door de OR naar voren gebrachte punt overwoog de kantonrechter dat het enkele feit dat medewerkers bezwaar hebben tegen een wijziging in het rooster niet kan betekenen dat het daarom niet mag worden doorgevoerd.
Volgens de kantonrechter heeft de OR onredelijk gehandeld met het weigeren van zijn instemming. De kantonrechter wees het verzoek van KLM dan ook toe, en verleende vervangende toestemming, zodat zij het gewijzigde rooster toch kon invoeren. De uitspraak kan hier worden gelezen.