BREIN vist achter het (ING-)net

Met (onder meer) een beroep op het vonnis dat Brein in 2011 verkreeg tegen Techno Design –zie mijn eerdere artikel hiervoor op deze website-, probeerde zij onlangs in kort geding gedaan te krijgen dat de ING ‘identificerende gegevens’ zou verstrekken van de personen die gerechtigd of gevolmachtigd zijn tot een bij die bank aangehouden bankrekening.

De Voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft de vorderingen van BREIN afgewezen met het vonnis van 14 mei 2013.

Wat was er gebeurd?
Een website biedt auteursrechtelijk beschermde bestanden aan (zoals boeken, films, games etc.), zonder toestemming van de rechthebbenden. De website wordt gehost door een Russische provider.
De website vermeldt onder meer dat betalingen dienen plaats te vinden op een op de site genoemd bankrekeningnummer dat gesteld is op een eveneens op de site vermelde naam en woonplaats. Het blijkt om een persoon te gaan die reeds sinds 2009 woonachtig is in Suriname.
Brein wil optreden tegen de inbreukmakers. Om te weten te komen wie de inbreukmakers daadwerkelijk zijn, vraagt Brein aan de betreffende bank (ING), onder meer, om opgave van alle identificerende gegevens van de personen die gerechtigd zijn om geld van de op de website genoemde bankrekening op te nemen.

De ING beantwoordt het verzoek, onder meer, met de mededeling dat de betreffende persoon in Suriname, inderdaad iemand gemachtigd heeft op de rekening, maar dat de bank –met een beroep op de Wet bescherming persoonsgegevens- nooit zonder rechtsgrond klantgegevens aan een derde zal verstrekken. De gevraagde identificerende gegevens worden aldus niet opgegeven.

Brein stapt daarop naar de Voorzieningenrechter om in kort geding alsnog de gevraagde gegevens te kunnen bemachtigen en de inbreukmakers aan te kunnen spreken.
In lijn met en verwijzend naar het eerder genoemde vonnis en het arrest van de Hoge Raad uit 2005 (Lycos/Pessers)  stelt Brein dat zij alles heeft gedaan om de identiteit van de verantwoordelijken achter de website te achterhalen. Er is onmiskenbaar sprake van onrechtmatige activiteiten door de personen van wie de identificerende gegevens worden gevraagd. Diens privacybelangen zouden –volgens Brein- moeten wijken voor de belangen van de rechthebbenden. De ING heeft een rechtsplicht de gegevens te verstrekken op grond van maatschappelijke zorgvuldigheidsnormen, aldus Brein.

Het gaat –zoals zo vaak- om de afweging van belangen.
De Voorzieningenrechter beoordeelt e.e.a. als volgt. ING heeft terecht gesteld dat zij niet instrumenteel is bij het plegen van de beweerde auteursrechtinbreuken. Met het beroep dat Brein doet op de jurisprudentie waarbij providers zijn veroordeeld om persoonsgegevens te verstrekken, miskent Brein dat een service- of hostingprovider iets wezenlijks anders is dan de rol van een bank. Een zogenaamde piratenwebsite kan niet zonder provider. Daartegenover verzorgt de bank slechts het betalingsverkeer. Het verlenen van die dienst is niet noodzakelijk voor de inbreuk(en). Bovendien vinden de onrechtmatige activiteiten, buiten het gezichtsveld van de bank plaats. De Voorzieningenrechter zet voorts vraagtekens bij de inspanningen die Brein zich heeft getroost om op een andere wijze de gevraagde gegevens te verkrijgen. Dat is één van de criteria die genoemd staan in de Techno Design uitspraak. Tenslotte heeft ING bank zich terecht beroepen op de bijzondere positie die banken innemen in het juridisch en financieel verkeer en het daarbij behorende vertrouwen dat de cliënten moeten kunnen blijven genieten.

De vorderingen van Brein worden afgewezen.
De kwestie is hiermee nog niet geëindigd. Brein heeft aangekondigd in hoger beroep te zullen gaan tegen de uitspraak.