Concurrentiebeding geldig na faillissement?

De vraag of werknemers i.g.v. faillissement gebonden blijven aan een concurrentiebeding is een beladen onderwerp waarover regelmatig wordt geprocedeerd. Onlangs werd er over dit onderwerp weer een kort geding gevoerd bij de rechtbank Maastricht. De volgende feiten waren aan de orde.

AV Point B.V. is op 11 december 2012 door de rechtbank Maastricht failliet verklaard, met benoeming van mr. Gorissen tot curator. Er heeft een doorstart plaats gevonden en in dat kader is de onderneming op 20 december 2012 door de curator verkocht.
In de arbeidsovereenkomsten die AV Point B.V. met haar werknemers Schouteten en Verjans had gesloten, was een concurrentiebeding opgenomen. Na het faillissement heeft de curator beide werknemers ontslagen. De werknemers wilden bij een concurrent van AV Point B.V., de heer Hoedemakers, in dienst treden. De curator eiste in kort geding dat de werknemers gehouden zouden blijven aan het concurrentiebeding. Daarnaast verzocht de curator de rechter om Hoedemakers te verbieden met deze werknemers een arbeidsovereenkomst te sluiten.

Bestaande overeenkomsten, waaronder arbeidsovereenkomsten met een concurrentiebeding, vervallen niet door een faillissement. De curator kan zich in beginsel op een concurrentiebeding beroepen en daarvan nakoming vorderen. In de jurisprudentie wordt aangenomen dat de curator daarbij een voldoende zwaarwegend belang dient te hebben.

Volgens de rechtbank stond vast dat de beide werknemers zoveel kennis van de markt en de klanten hadden (als gevolg van de functies die zij bij AV Point B.V. hadden verricht beschikten zij over bijzondere kennis van de orderportefeuille en het klantenbestand), dat de curator de overeenkomst die hij met de koper van de onderneming had gesloten zou schenden indien de curator zich jegens beide werknemers niet zou beroepen op de concurrentiebedingen. Van belang was voorts dat Hoedemakers (de concurrent van AV Point B.V.) had erkend dat zijn onderneming met de hulp en kennis van de beide werknemers zo zou kunnen groeien in de markt, dat zijn bedrijf binnen twee jaar dezelfde omvang zou hebben als AV Point B.V. De rechtbank oordeelde daarom dat de curator een voldoende zwaarwegend belang had om zich op de concurrentiebedingen te beroepen. Daarbij speelde tevens een rol dat de beide werknemers, afgezien van het belang dat zij hebben bij een inkomen op het niveau van hun oude salaris, geen enkel bijzonder of zwaarwegend persoonlijk belang hadden gesteld op grond waarvan zij niet aan het concurrentiebeding gehouden zouden moeten worden.

Indien de werknemers in dienst zouden treden bij Hoedemakers, zouden zij (door schending van hun concurrentiebedingen) wanprestatie plegen jegens de boedel. Hoedemakers maakte er geen geheim van dat hij de kennis en ervaring van beide werknemers in zijn eigen bedrijf wilde inzetten om zijn concurrentiepositie te verbeteren. Door te willen profiteren van het niet naleven van de concurrentiebedingen door de werknemers, handelde Hoedemakers volgens de rechtbank onrechtmatig jegens de boedel. De rechtbank verbood Hoedemakers daarom arbeidsovereenkomsten te sluiten met de beide werknemers.

In de vakliteratuur wordt wel aangevoerd dat het Gerechtshof Den Bosch (de instantie die bevoegd zou zijn om een eventueel hoger beroep in deze zaak te behandelen ) in haar arrest van 9 januari 2007 (JOR 2007/58) geoordeeld zou hebben dat de curator de werknemers in beginsel niet aan het concurrentiebeding kan houden in het geval hij de werknemers heeft ontslagen.  Die stelling is naar mijn oordeel onjuist. In de zaak die speelde bij Hof Den Bosch was namelijk overeengekomen dat het concurrentiebeding alleen van kracht zou zijn ‘‘als de werknemer op eigen verzoek of door eigen schuld of toedoen het bedrijf heeft verlaten’’. Omdat de werknemer door de curator was ontslagen (en het bedrijf dus niet op eigen initiatief had verlaten ), was het concurrentiebeding niet van kracht. Dergelijke formuleringen van het concurrentiebedingen komen niet veel voor, zodat de stelling (dat werknemers in beginsel niet aan het concurrentiebeding gehouden zijn indien de curator de arbeidsovereenkomsten heeft opgezegd) in zijn algemeenheid niet opgaat. 

Het vonnis van de Voorzieningenrechter in Maastricht, kunt u hier lezen.