Ook financiële compensatie bij vertraging van een vlucht met overstap
Het Europese Hof van Justitie in Luxemburg heeft op 26 februari 2013 een belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot de schadevergoeding die betaald moet worden aan vliegtuigpassagiers als hun vlucht vertraagd is. De gronden voor en de hoogte van de schadevergoeding zijn vastgelegd in Europese regelgeving.
In het Sturgeon-arrest van 19 november 2009 heeft het Europese Hof van Justitie reeds bepaald dat vliegtuigpassagiers die een vertraging van meer dan 3 uur oplopen recht hebben op een financiële compensatie.
Er was na het Sturgeon-arrest echter nog onduidelijkheid over de vraag hoe om moest worden gegaan met vertragingen die werden opgelopen als er gevlogen werd met een overstap. Het is immers denkbaar dat in een dergelijk geval de eerste vlucht vertraagd is, met minder dan drie uur, en vervolgens de aansluitende vlucht wordt gemist. Bij aankomst op de uiteindelijke eindbestemming blijkt de vertraging veel groter te zijn dan drie uur. Moet in een dergelijk geval de luchtvaartmaatschappij de passagier ook een financiële compensatie aanbieden? De luchtvaartmaatschappijen vonden in elk geval van niet.
In de zaak die aan het Europese Hof van Justitie werd voorgelegd had een Duitse passagier een vlucht geboekt vanuit Bremen naar Asuncion (Paraguay), via Parijs en Sao Paolo (Brazilië). De eerste vlucht van Bremen naar Parijs was twee en een half uur vertraagd (dus binnen de marge van 3 uur). De aansluitende vlucht werd echter gemist. De vlucht van de betreffende passagier werd vervolgens omgeboekt, waardoor deze uiteindelijk 11 uur later op de eindbestemming (Asuncion) aankwam. De passagier vorderde financiële compensatie. De luchtvaartmaatschappij weigerde de vergoeding te betalen, omdat de eerste vlucht met minder dan 3 uur was vertraagd. De zaak werd aan het Duitse Bundesgerichtshof voorgelegd die vervolgens een prejudiciële vraag stelde over deze kwestie aan het Europese Hof van Justitie. Bij arrest van 26 februari 2013 heeft het Hof van Justitie beslist dat maatgevend is de vertraging die is opgelopen op het moment dat de eindbestemming wordt bereikt. Het is dan niet meer relevant dat de eerste vlucht minder dan 3 uur was vertraagd. De luchtvaartmaatschappij moest de passagier dus toch compenseren.
Onlangs moest de Kantonrechter in Amsterdam in een soortgelijke zaak beslissen. Een passagier was naar Lima (Peru) gevlogen vanuit Amsterdam met een overstap in Madrid. De vlucht naar Madrid had vertraging, maar wel minder dan 3 uur. De aansluitende vlucht werd echter daardoor gemist, waardoor de passagier met een vertraging van 21 uur in Lima aankwam. Ook hier weigerde de luchtvaartmaatschappij de passagier financieel te compenseren. De Kantonrechter oordeelde dat de vertraging op de eindbestemming (in dit geval Lima) maatgevend is en niet de vertraging opgelopen op de eerste vlucht. De uitspraak van de Kantonrechter dateert van 27 december 2012, dus enkele maanden voordat het Europese Hof van Justitie haar oordeel gaf naar aanleiding van de prejudiciële vraag van het Bundesgerichtshof. Het oordeel van de Kantonrechter was echter geheel in lijn met de latere uitspraak van het Europese Hof van Justitie.
Het hiervoor besproken arrest van Europese Hof van Jusitie is hier te lezen. De uitspraak van de Kantonrechter te Amsterdam hier.