ABC of XYZ? Van (nieuwe) Kantonrechtersformule naar Hof-formule.
Inleiding
In het Nederlandse arbeidsrecht vallen in hoofdlijnen twee ontslagprocedures te onderscheiden:
1) ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter na een verzoek o.g.v. artikel 7:685 BW en
2) opzegging van de arbeidsovereenkomst na daartoe verkregen toestemming van het UWV Werkbedrijf (voorheen het CWI).
In de ontbindingsprocedure ex artikel 7:685 BW kan de kantonrechter aan de werknemer een beëindigingsvergoeding toekennen. Het UWV Werkbedrijf heeft niet de mogelijkheid om aan de werknemer een ontslagvergoeding toe te kennen; de werknemer heeft echter wel de mogelijkheid om na opzegging door de werkgever aan de kantonrechter alsnog een ontslagvergoeding te vragen (via artikel 7:681 BW: de zogenaamde “kennelijk onredelijk ontslagprocedure”).
De vergoedingen in deze procedures worden allebei berekend via een bepaalde formule, maar die formules zijn niet hetzelfde en leiden tot heel verschillende bedragen. Daarop zal hieronder nader worden ingegaan.
De ontbindingsprocedure ex artikel 7:685 BW en de kantonrechtersformule
De werkgever (of werknemer) kan bij de kantonrechter een verzoekschrift indienen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens “gewichtige redenen”. Gewichtige redenen zijn:
a) omstandigheden die een dringende reden voor ontslag op staande voet zouden hebben opgeleverd en
b) zodanige veranderingen in de omstandigheden, dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve onmiddellijk of na korte tijd behoort te eindigen.
Indien de kantonrechter het verzoek toewijst, wordt de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter ontbonden. De kantonrechter kan dan, als hem dit met het oog op de omstandigheden van het geval billijk lijkt, aan de werknemer een vergoeding toekennen. Deze vergoeding wordt meestal berekend op basis van de zogenaamde “kantonrechtersformule”. Tegen deze beslissing van de kantonrechter (en de hoogte van de vergoeding) is géén hoger beroep mogelijk (behoudens bijzondere situaties).
De kantonrechtersformule wordt ook wel de ABC-formule genoemd, waarbij:
A = het Aantal gewogen dienstjaren
B = de Beloningsfactor
C = de Correctiefactor
Deze A-factor is sinds 1 januari 2009 ingrijpend gewijzigd. Tot 1 januari 2009 telde elk dienstjaar tot en met het 39e levensjaar voor 1. Sinds 1 januari 2009 telt elk dienstjaar tot en met het 34e levensjaar voor 0,5. Elk dienstjaar vanaf het 35e tot en met het 44e levensjaar telt 1 keer, elk dienstjaar vanaf het 45e tot en met het 54e levensjaar telt 1,5 keer en elk dienstjaar vanaf het 55e levensjaar telt 2 keer.
Bij de B-factor (de beloning) wordt uitgegaan van het bruto maandloon, vermeerderd met de componenten vakantietoeslag, een vaste 13e maand, een structurele overwerkvergoeding en een vaste ploegentoeslag.
De C-factor gebruikt de kantonrechter om de vergoeding te verhogen of te verlagen (Corrigeren), afhankelijk van de vraag aan wiens schuld de ontbinding van de arbeidsovereenkomst te wijten is of voor wiens rekening de ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient te komen. Bij de bepaling van de hoogte van de C-factor kan de kantonrechter alle omstandigheden mee laten wegen, waaronder de arbeidsmarktpositie van de werknemer en de financiële positie van de werkgever.
De kantonrechtersformule bestaat niet slechts uit de hiervoor besproken formule om de hoogte van een ontslagvergoeding te berekenen (aantal dienstjaren x beloning x correctiefactor), maar is een richtlijn die is opgesteld door de gezamenlijke kantonrechters in Nederland. Deze richtlijn wordt met enige regelmaat bijgesteld en bestaat uit ongeveer 10 pagina’s, waarin tevens regels gegeven worden voor bijzondere omstandigheden bij ontslagprocedures, zoals de duur van de procedure, werknemers die bijna met pensioen gaan, ontbinding van arbeidsovereenkomsten na korte tijd, tussentijdse ontbinding van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, de rol van een sociaal plan en de kosten van rechtsbijstand. De complete tekst van de kantonrechtersformule kunt u nalezen in het pdf-bestand: http://www.rechtspraak.nl/NR/rdonlyres/69DE63CF-5492-454F-844C-6D02EB0D23A8/0/kantonrechterformulenieuw.pdf
Schadevergoeding na opzegging ex artikel 7:681 BW: de XYZ-formule
De werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen, nadat hij daarvoor toestemming heeft aangevraagd en verkregen van het UWV Werkbedrijf (voorheen CWI). Indien die opzegging “kennelijk onredelijk” is, kan de kantonrechter volgens artikel 7:681 BW aan de werknemer een schadevergoeding toekennen. Tegen dit type beslissing van de kantonrechter is wel hoger beroep mogelijk (in te stellen bij het Gerechtshof).
Opzegging kan onder andere kennelijk onredelijk worden geacht, wanneer de gevolgen van de opzegging voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging. Dit criterium wordt het “gevolgencriterium” genoemd.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet de rechter bij de beoordeling van de vraag of de gevolgen van de opzegging voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging, alle omstandigheden van het geval ten tijde van het ontslag in onderlinge samenhang in aanmerking nemen (Hoge Raad 3 december 2004, NJ 2005/119 en Hoge Raad 15 februari 2008, NJ 2008/111).
Op 7 juli 2009 zijn door de Gerechtshoven te Amsterdam, Arnhem en ’s-Hertogenbosch tegelijkertijd 6 arresten gepubliceerd met betrekking tot het gevolgencriterium in artikel 7:681 BW. In deze arresten hebben deze Gerechtshoven een opsomming gegeven van de omstandigheden die met name relevant zijn bij de beoordeling van de “ kennelijke onredelijkheid”: de lengte van het dienstverband, de leeftijd van de werknemer, het functioneren en eventuele arbeidsongeschiktheid, de beschikbaarheid van ander passend werk, de financiële gevolgen van de opzegging voor de werknemer en de door de werkgever getroffen voorzieningen en aangeboden financiële compensatie.
Nog belangrijker is dat deze drie Gerechtshoven in deze arresten de XYZ-formule hebben geïntroduceerd, waarmee de hoogte van de schadevergoeding wordt berekend indien vast is komen te staan dat de opzegging door de werkgever kennelijk onredelijk is. Deze XYZ-formule bestaat, net als de kantonrechtersformule, uit drie factoren die met elkaar vermenigvuldigd moeten worden om de schadevergoeding te berekenen. De X-factor betreft het aantal gewogen dienstjaren, de Y-factor het laatst verdiende salaris en de Z-factor de correctiefactor.
De dienstjaren tot het bereiken van de leeftijd van 40 jaar tellen 1 keer, de jaren van 40 tot en met 49 1,5 keer en de jaren vanaf het bereiken van de leeftijd van 50 2 keer. Deze X-factor wordt dus op dezelfde wijze vastgesteld als de A-factor in de tot 1 januari 2009 geldende (en dus inmiddels gewijzigde) kantonrechtersformule (ABC-formule).
De Y-factor wordt op dezelfde wijze vastgesteld als de B-factor van de (nieuwe) kantonrechtersformule.
De Z-factor is de correctiefactor waarmee alle omstandigheden van het geval ten tijde van het ontslag meegewogen kunnen worden. Die Z-factor is in beginsel maximaal 0,5 maar kan in bijzondere gevallen hoger uitvallen.
Het vermelden waard is nog dat kort voor deze arresten werden gewezen, te weten op 14 oktober 2008, door het Gerechtshof ’s-Gravenhage was beslist dat bij de berekening van de schadevergoeding aansluiting dient te worden gezocht bij de kantonrechtersformule, verminderd met 30%. De Gerechtshoven van Amsterdam, Arnhem en ’s-Hertogenbosch wijken hier dus uitdrukkelijk vanaf.
Voorlopig is er dus enige tijd sprake van rechtsongelijkheid tussen de Arrondissementen ’s-Gravenhage enerzijds en Amsterdam, Arnhem en ’s-Hertogenbosch anderzijds. Aangezien er inmiddels diverse cassatieprocedures lopen tegen de arresten van het Hof ’s-Gravenhage, zal aan die rechtsongelijkheid vermoedelijk binnen afzienbare tijd een einde komen.
ABC of XYZ?
Het maakt dus veel uit op welke wijze een arbeidsovereenkomst beëindigd wordt en voor welke procedure er wordt gekozen; een vergoeding berekend volgens de ABC-formule leidt immers tot een ander bedrag dan volgens de XYZ-formule. Of er goede gronden zijn voor dit verschil, is uiteraard voor discussie vatbaar. In ieder geval dient er bij de keuze van de procedure rekening mee gehouden te worden.