Bedrog tijdens een procedure

Terecht of onterecht, maar soms ben je ervan overtuigd dat de wederpartij in een procedure “vals heeft gespeeld”. Zelfs bedrog heeft gepleegd, of door een stuk over te leggen waarin passages zijn weggelakt of toegevoegd. Dat is pijnlijk, zeker als je daardoor de procedure hebt verloren.

Maar ook nadat er een vonnis is gewezen waartegen zelfs geen hoger beroep of cassatie meer mogelijk is, omdat de termijn daarvoor verstreken is of omdat er al in hoogste instantie over geoordeeld is, kan het nuttig zijn om te (blijven) onderzoeken of de wederpartij inderdaad vals heeft gespeeld en te proberen dit te bewijzen.
Onze wet kent namelijk de mogelijkheid (het rechtsmiddel) van de herroeping (artikel 382 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

Herroeping:
Een vonnis kan door de rechter (op verzoek/vordering) worden herroepen als vast is komen te staan dat het vonnis berust op i) bedrog dat door de wederpartij in de procedure is gepleegd; ii) op stukken waarvan de valsheid na het vonnis is erkend; of iii) de verzoekende partij na het vonnis stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
Deze bepaling geldt ook voor het geval er sprake is van een beschikking van de rechter. [Een beschikking volgt op een verzoekschrift en een vonnis volgt op een dagvaarding].

Termijn
Het verzoek om een beslissing te herroepen moet worden ingesteld binnen een termijn van drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de verzoeker daarvan kennis draagt. Deze termijn begint pas te lopen nadat de betreffende beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. Dat wil zeggen dat er geen ander rechtsmiddel meer openstaan (zoals verzet, hoger beroep etc.).

We komen in de jurisprudentie maar weinig ‘herroepingsprocedures’ tegen, maar onlangs was er een beschikking van de Rechtbank Gelderland naar aanleiding van een verzoek van een werknemer om de gevoerde ontslagprocedure te heropenen. In deze (gevoerde) procedure was door de werkgever een rapportage ingebracht waarbij het woord ‘concept’ was verwijderd. Het zou dus, volgens de werknemer gaan om bedrog en om een vervalst stuk zoals bedoeld in art. 382 Rv. 

De rechter behandelde en beoordeelde beide onderdelen.
In de eerste plaats het gestelde bedrog. Daarvan is sprake als een partij door haar oneerlijke proceshouding belet dat in de procedure feiten aan het licht komen die tot een voor de andere partij gunstige afloop van die procedure zouden hebben kunnen leiden. De rechter overweegt hier dat de verzoekende werknemer niet heeft aangetoond of aannemelijk gemaakt dat het verwijderen van het woord ‘concept’ boven het de rapportage heeft belet dat er feiten aan het licht kwamen die tot een voor hem gunstiger afloop van de procedure had kunnen leiden.    
Voorts de gestelde valsheid. Een stuk is vals als het onecht of onwaar is. Dát is niet gesteld of gebleken in de procedure. De opsteller van de rapportage (waarboven aanvankelijk het woord ‘concept’ was geplaatst) heeft geen afstand genomen van de inhoud van de rapportage. De inhoud komt nog steeds overeen met hetgeen de opsteller wilde rapporteren. Het enkele feit dat het woord ‘concept’ was verwijderd maakt niet dat er sprake is geweest van valsheid zoals bedoeld in artikel 382 Rv.

Het verzoek om de beslissing te herroepen (het ging hier om de hoogte van een ontslagvergoeding), werd afgewezen omdat er noch sprake was van bedrog, noch van valsheid. Er kan dus wel eens ‘geknoeid’ zijn met een schriftelijk stuk dat in de procedure is gebracht, maar er is dan niet automatisch sprake van bedrog of valsheid. Daar komt meer bij kijken, zoveel is duidelijk.

Laat u tijdig en deugdelijk informeren en adviseren door de advocaten van Blauw Tekstra Uding.