Aantasten van een vaststellingsovereenkomst; haalbare kaart?

In de praktijk gebeurt het regelmatig dat werknemers of werkgevers trachten de gevolgen van een eerder gesloten vaststellingsovereenkomst in het kader van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst terug te draaien. De vaststellingsovereenkomst heeft een eigen titel in het Burgerlijk Wetboek (artikel 7:900 BW e.v.) en een dergelijke overeenkomst heeft een sterke mate van binding. De vaststellingsovereenkomst is ook geldig als de inhoud van de overeenkomst in strijd blijkt te zijn met dwingend recht, tenzij er sprake is van een schending van de goede zeden of de openbare orde (artikel 7:902 BW).

De mogelijkheden om een vaststellingsovereenkomst aan te tasten zijn vanwege die sterke binding dus beperkt. In de wet is nog wel de mogelijkheid opgenomen om de vaststellingsovereenkomst te vernietigen wanneer één van de partijen zich naar het oordeel van de rechter terecht op het standpunt stelt dat het in verband met de inhoud of de totstandkoming ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is hem aan de vaststellingsovereenkomst te houden (artikel 7:904 lid 1 BW).

In een recent arrest van het Gerechtshof Leeuwarden van 16 juli 2013 vorderde een ex-werkneemster van een advocatenkantoor vernietiging van de vaststellingsovereenkomst omdat haar voormalig werkgever haar niet zou hebben ingelicht dat er sprake was van overgang van onderneming en nam zij het standpunt in dat het beginsel van goed werkgeverschap door het advocatenkantoor was geschonden, omdat andere werknemers in tegenstelling tot haar in het kader van een door hen gesloten vaststellingsovereenkomst wel een beëindigingsvergoeding hadden ontvangen.

Het Gerechtshof stelt voorop dat er in geval van een reorganisatie geen rechtsregel is die een werkgever verplicht met elke individuele werknemer vergelijkbare afspraken te maken en dat dit alleen anders kan zijn wanneer er onverklaarbare verschillen in uitgangspunten in de aanbiedingen om tot een vaststellingsovereenkomst te komen besloten liggen, in verband waarmee de werknemer mogelijk een geslaagd beroep op dwaling zou toekomen. In de beoordeelde zaak was daarvan volgens het Gerechtshof geen sprake. Lees het arrest hier.

De kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad die de zaak in eerste aanleg had beoordeeld, had de werkneemster voorgehouden dat zij voor de acceptatie ruim bedenktijd had gekregen en dat zij in de gelegenheid was gesteld om de overeenkomst aan een extern advocaat voor te leggen. Wanneer de werkneemster er vervolgens zelf voor kiest de vaststellingsovereenkomst - alleen - met een advocaat van het eigen kantoor te bespreken, dient deze omstandigheid volgens de kantonrechter voor haar eigen risico te blijven.

Dat een beroep op vernietiging van een vaststellingsovereenkomst wegens dwaling, onder omstandigheden zinvol kan zijn, blijkt uit een eerder arrest van het Gerechtshof Arnhem van 15 mei 2012 (LJN: BW6429) waarin partijen nota bene in de overeenkomst hadden bepaald  afstand te doen van hun recht om de ontbinding en/of de vernietigbaarheid van de vaststellingsovereenkomst in te roepen. De werkgever deed desondanks succesvol een beroep op de vernietigbaarheid van de vaststellingsovereenkomst in verband met dwaling, omdat de werknemer voorafgaand aan het sluiten ervan cruciale informatie over het verrichten van nevenwerkzaamheden bij een concurrent had achtergehouden, terwijl hij wist, althans moest weten, dat de werkgever hiervan op de hoogte moest worden gesteld. Door het geslaagde beroep op dwaling was de werkgever onder meer een beëindigingsvergoeding ter grootte van € 130.000,- niet langer verschuldigd, zodat het in deze zaak bepaald de moeite loonde om met een beroep op dwaling de vaststellingsovereenkomst te vernietigen. Het arrest kan hier gelezen worden.

Uit een vonnis van 14 november 2012 blijkt dat een werknemer die een vaststellingsovereenkomst wilde aantasten met onder meer een beroep op vernietiging, bij de Hilversumse kantonrechter bot ving. De kantonrechter volstaat min of meer met de constatering dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten en dat de onderwerpen  waarover partijen van mening verschilden (herplaatsingsinspanning en hoogte ontslagvergoeding) waren “bijgelegd”, waardoor partijen na voldoening aan de in de vaststellingsovereenkomst neergelegde afspraken niets meer van elkaar te vorderen zouden hebben. Vervolgens stelt de kantonrechter vast dat de afspraken niet in strijd zijn met de openbare orde en goede zeden en wijst vervolgens de vorderingen van de ex-werknemer af. Het vonnis van de kantonrechter is hier te lezen.

Toch kan het op basis van de jurisprudentie en ook op basis van mijn eigen praktijkervaring  zeker de moeite lonen om te trachten een vaststellingsovereenkomst via een beroep op een wilsgebrek aan te tasten, maar alleen in die situaties waarin de wederpartij een voldoende ernstig verwijt valt te maken. Daarnaast is het in zijn algemeenheid dringend aan te bevelen om een door de werkgever aangeboden vaststellingsovereenkomst altijd voor te leggen aan een juridisch adviseur voordat tot acceptatie ervan wordt overgegaan.

Vanzelfsprekend zijn de arbeidsrecht advocaten van Blauw Tekstra Uding graag bereid hierin te adviseren.

 

Specialisme