Bestuurder, let op bij dividenduitkering !
Met de invoering van de wetgeving voor de zogenaamde Flex B.V. per 1 oktober 2012, is er ook een zwaardere, nu wettelijk vastgelegde, verantwoordelijkheid gelegd bij de bestuurders van de vennootschap als het gaat om de goedkeuring door het bestuur van het besluit om dividend uit te keren. Die verantwoordelijkheid geldt ook voor bestuurders van vennootschappen die al vóór 1 oktober jl. bestonden en geen statutenwijziging doorvoerden.
Alvorens het bestuur goedkeuring verleent aan een dividenduitkering, zal het eerst een zogenaamde ‘uitkeringstoets’ moeten uitvoeren. Dit gebeurt aan de hand van financiële maatstaven zoals liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit. Er wordt aansluiting gezocht bij de quick ratio (een kengetal waarmee de liquiditeit van een onderneming kan worden vastgesteld). Hieruit zal moeten blijken of de vennootschap ook na de dividenduitkering, nog aan haar betalingsverplichtingen kan blijven voldoen. De bestuurders kunnen privé aansprakelijk worden gesteld voor een eventueel tekort dat ontstaan is, indien blijkt dat het bestuur die goedkeuring niet had mogen geven. Het bedrag waarvoor zij dan mogelijk aansprakelijk zijn (het bedrag aan dividend dat is uitgekeerd) wordt dan nog eens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat de uitkering daadwerkelijk plaatsvond.
Ook de aandeelhouder gaat dan natuurlijk niet vrijuit. Hij kan verplicht worden om het ontvangen dividend terug te betalen. Als de bestuurder(s) al betaalden(n), dan moeten de aandeelhouders hem/hen daarvoor compenseren.
De bestuurder heeft aldus een lastige positie gekregen. Immers, als de aandeelhouders dividend aan zichzelf uitgekeerd wensen te zien en de bestuurder weigert medewerking (lees: goedkeuring) vanwege een negatief uitgevallen uitkeringstoets, dan zet hij mogelijk wel zijn positie op het spel. De aandeelhouders kunnen hem namelijk ontslaan…
Hieronder kunt u het nieuwe artikel 2:216 BW als PDF downloaden.
Specialisme
Downloads
- artikel 216 BW.pdf (65.12 kB)