Opvolgend werkgeverschap
Op 11 mei 2012 heeft de Hoge Raad geoordeeld over een zaak waarbij de vraag aan de orde kwam of de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd inmiddels automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was geworden.
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan van rechtswege een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd worden in het geval, kort gezegd, de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd een periode van 36 maanden hebben overschreden of in het geval een vierde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt gesloten. In de wet is bepaald dat deze ketenregeling ook van toepassing is op elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkanders opvolgers te zijn. Men spreekt dan van zogenaamd opvolgend werkgeverschap.
In de onderhavige zaak was de werkneemster aanvankelijk voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Connexxion Taxi Services. De werkneemster was als taxichauffeur voornamelijk belast met WMO-vervoer. De arbeidsovereenkomst van werkneemster was twee keer verlengd en de laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd liep af op 31 maart 2008. Vervolgens kwam de werkneemster per 1 april 2008 in dienst bij bedrijf X die vanaf die datum het WMO- vervoer – na een aanbestedingstraject - overnam. Deze arbeidsovereenkomst werd één keer verlengd tot 31 maart 2010, waarna X de arbeidsovereenkomst niet meer wenste voort te zetten.
De werkneemster stelde zich op het standpunt dat er inmiddels een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gold en dat haar arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was geëindigd. Zij vorderde tot aan de Hoge Raad doorbetaling van loon.
Volgens de Hoge Raad is er sprake van opvolgend werkgeverschap als, enerzijds: de nieuwe overeenkomst “wezenlijk dezelfde vaardigheden en verantwoordelijkheden eist als de vorige overeenkomst”, én anderzijds; “tussen de nieuwe werkgever en de vorige werkgever zodanige banden bestaan dat het door de laatste op grond van zijn ervaringen met de werknemer verkregen inzicht in diens hoedanigheden en geschiktheid in redelijkheid ook moet worden toegerekend aan de nieuwe werkgever.”.
De Hoge Raad oordeelde in de onderhavige zaak dat het feit dat de werkneemster dezelfde werkzaamheden is blijven verrichten, onvoldoende is om te spreken van opvolgend werkgeverschap. Voor opvolgend werkgeverschap moet er ook sprake zijn van een bepaalde band tussen de oude en de nieuwe werkgever op grond waarvan kon worden aangenomen dat de nieuwe werkgever bekend was met de wijze waarop de werknemer functioneert. In onderhavige zaak oordeelde de Hoge Raad dat Connexxion en X niets met elkaar van doen hadden anders dan dat zij elkaar concurrenten waren. De Hoge Raad voegde hier nog aan toe dat dit anders zou kunnen uitpakken indien X langs een andere weg inzicht had in de hoedanigheden en geschiktheid van de werkneemster, of als zou blijken dat in enig opzicht misbruik is getracht te maken van het identiteitsverschil tussen de oude en de nieuwe werkgever.
De uitspraak van de Hoge Raad leest u hier en voor nadere informatie belt u met 020-408 16 80 (Jikke Blokker).